Quicktab News Article Content
Monday, April 4, 2011
The following interview of Kas Oosterhuis was conducted by Martin Pot for BNI's "Intern." magazine and published on his website:
interview Kas Oosterhuis 04-04-2011
Op vrijdag 18 maart 2011 werd in de Oostserre van de Faculteit Bouwkunde op de TU-Delft het nieuw boek van architect Kas Oosterhuis gepresenteerd: ´Towards a New Kind of Building´ (uitg. NAI-Publishers) Het werk van Oosterhuis, ook in zijn Hyperbody-lab en binnen zijn bureau ONL, is eigenlijk de eerste werkelijke integratie van technologie en architectuur.
Op zijn bureau in Rotterdam spreek ik enkele dagen daarvoor Kas Oosterhuis over zijn werk, boek en streven.
• MP: tijdens het lezen van uw boek moest ik met regelmaat denken aan het boek van Kevin Kelly: Out Of Control ; is er een logische link?
• KO: ik denk van wel, hoewel er vlgs. mij in het gehele boek geen architectuur voorkomt; hij redeneert vooral vanuit de biologie. Het idee daar zit vooral in de idee van gedistribueerde intelligentie; alles staat met elkaar in verbinding; zoals wij met onze 'brains' verbonden zijn met alle andere 'brains', niet alleen als mensen maar tevens als planten, dieren etc. Dat besef is veel belangrijker dan je zou kunnen vermoeden: als we dat besef zouden 'mappen' op de gebouwde omgeving betekent dat dat alle 'things' met elkaar verbonden zijn.
Daarmee kun je direct aan de slag, met als een van de gevolgen is dan - in de statische bouw - de 'non standard architecture' waarbij je een systeem opzet waarbij de kleinste deeltjes met elkaar communiceren, via knooppunten, regels voor organisatie volgen. Als je dat doorvoert naar interactieve architectuur, dus niet fixeren als statisch gebouw maar als werkend systeem, - niet als levend geheel: die referentie is me te biologisch . Maar de verwantschap is er wel; het zit in het basisgedrag van de kleinste deeltjes van de omgeving.
• MP: je creëert 'nodes', waarbij uiteindelijk dus subject object wordt?
• KO: ja; het is dan de paradigmaverschuiving naar interactieve architectuur; de informatie blijft stromen tussen
deeltjes en de omgeving van die deeltjes. Favoriete vergelijking is dan een zwerm vogels, een school vissen; het beeld van een zwerm individuele vogels in de lucht als een samenhangend geheel t.o.v. die op een powerline; door signalen van buitenaf wordt de interne organisatie geïnformeerd. Die beide beelden beschrijven heel goed wat onze architectuur is; het zijn top-down beslissingen die vormgeven aan het bottom-up systeem.
• MP: het is dus voorwaarden-scheppend?
• KO: als wij bv. een curve hebben dan worden alle individuele elementen naar die lijn getrokken
• MP: als we dan kijken naar de huidige situatie; dan moeten er nog wel de nodige randvoorwaarden worden geschapen?
• KO: ja; die kennen natuurlijk meerdere verschijningsvormen: klimatologisch, bouwbesluit, etc. Bouwbesluit waarden zijn parameters; ze moeten een parametrische relatie met je systeem hebben , ik heb daar geen problemen mee. Er zijn altijd regels; als ze er niet zijn dan bedenk ik ze zelf wel.
• MP: dat zijn wellicht regels van een ander orde?
• KO: niet echt; je moet erop zo' n manier mee werken dat ze onderdeel worden van je ontwerp, en dat kan, volgens mij prima. Ik heb daar geen moeite mee.
• MP: u pleit dus niet voor een soort integrale herziening van het Bouwbesluit? Als we alles met alles verbinden, kunnen registreren, etc; dan valt er nog wel e.e.a. te doen.
• KO: ja, maar dat gaat wel even duren: wij experimenteren op ons bureau met een digitaal Bouwvergunningsmodel, waar gemeentes direct op inloggen. Bv. breedtes van vluchtwegen zijn getallen die gekoppeld zijn aan objecten; die worden onderdeel van het systeem.
• MP: in het boek wordt gesteld: er is geen standaard meer; we maken wat op enig moment noodzakelijk is. dat zijn voor het Bouwbesluit andere parameters.
• KO: ok; maar dat noem ik dan geen deur meer; maar het is wel een vluchtweg. Je moet dus van die vaste terminologie van catalogusobjecten af:
• MP: dat wordt t.o.v. de regelgeving een lastige discussie.
• KO: ja, als ik iets een plafond of een wand noem zit het in een hok waar het nooit meer uit komt: maar het mag niet in dat hok zijn, het moet veeleer generiek beschreven worden. Je kunt er veel meer mee beschrijven dan de standaard-situaties. Leven in een 3-d wereld is meer dan het beschrijven van een 2-d sectie.
• MP: als we de discussie wat uitbreiden: ik moest ook regelmatig denken aan het werk van Constant, New Babylon .
• KO: heel prettig dat je dat ziet; in het boek komt het overigens niet voor, bij lezingen gebruik ik bijna altijd afbeeldingen ervan. Daar zit een sociale agenda achter waar ik me erg mee verwant voel.
• MP:; even los daarvan, als we kijken naar bv. ruimtebeslag, het nomadisch gedrag: die waarden kun je toch eigenlijk naadloos naar het heden trekken?
• KO: Constant kende ik wel; we zijn op zijn atelier geweest; hij is een schilder pur sang, hij wilde over New Babylon niet meer praten. De schilderijen in het Gemeentemuseum in Den Haag zijn geweldig, eigenlijk beter dan de maquettes. Hij moest zijn gehele nieuwe wereld in 3d creëren, maar in de schilderijen (net al bij Mondriaan) is het een afspiegeling van de 3-dimensionale wereld, meer dan in de soms wat amateuristische maquettes. Dat was zijn vak niet, hij leerde het van Aldo van Eijck.
• MP: Als we kijken naar uw werk nu en het werk van Constant aan New Babylon: zitten daar overeenkomsten in?
• KO: ik denk dat wij veel verder gaan; Constant kwam in zijn dynamische constellaties niet substantieel verder dan schuivende panelen. Hij begreep ons werk ook niet, wij hebben hem tijdens een congres onze programmeerbare ruimtes laten zien. Hij reageerde daar negatief op, hij kon het niet volgen; hij begreep de dynamiek niet,
• MP: hij kon het niet over de techniek heen tillen?
• KO: nee; inderdaad.
• MP: toch vreemd; hij baseerde zijn werk op Huizinga's Homo Ludens: de verbeeldingscomponent is dan toch het belangrijkste.?
• KO: ja, maar hij kon het digitale materiaal niet doorzien. Het was voor hem geen materiaal, terwijl het dat voor ons bij uitstek wel is.
• MP: techniek is een middel om iets te bereiken, niet een middel op zich.
• KO: als het over techniek gaat weet ik hoe je die kunt manipuleren. Ook met digitale middelen kun je een controle-maatschappij bouwen, net als met bakstenen.
• MP: bent u bekend met het werk van Usman Haque, bv. zijn Reconfigurable House , waarbij met elementaire middelen een omgeving kan worden beïnvloedt?
• KO: (terwijl we op het grote beeldscherm naar het werk kijken) nee; volgens mij is hij niet geïnteresseerd in architectuur, dit is zo '60-ties. Dat is het verschil: mij interesseert die architectuur die de interactieve installaties overeind houdt nu juist wel.
• MP: u bent natuurlijk bekend met het werk van Daan Roosegaarde?
• KO: ja; hij heeft zich goed gefocust; hij gebruikt op een basic- niveau interactiviteit voor zijn installaties. Hij maakt mooi werk, doet dat op een poëtische manier.
• MP: in het boek staat: "the building is constantly refigurable" (preface, pag.009) , in een artikel in de Witte Raaf van Bart Verschaffel staat, meen ik; het huis krijgt een IP-adres.
• KO: ja; dan zou ik zeggen: doe er meteen een paar duizend, anders krijg je geen netwerk van dingen die met elkaar communiceren. Alles moet adresseerbaar zijn.
• MP: hoe past de mens, de bewoner daarin? Uiteindelijk beschouwen wij ons huis nog steeds als een bescherm(en)de omgeving.
• KO: voor allerlei sites etc. hebben we passwords nodig; je kunt dus honderden connecties maken, terwijl je voor je huis er maar 1 nodig hebt, nl. je sleutelbos. Het zijn allemaal unieke toegangen tot een domein; als ik mijn thermostaat wil herprogrammeren kom ik daar ook niet zomaar bij. De realiteit is echter dat we zo langzamerhand niet één enkel domein meer hebben, maar duizenden.
• MP: dus, daar waar het gaat over privacy, bepalen we die aan de hand van tijd en plaats?
• KO: ja, domeinen zijn niet plaatsgebonden: het is steeds een van de vele mogelijke domeinen waarin je je op een bepaald moment begeeft. Dat is met Facebook etc. het zelfde: we hebben meerdere identiteiten waarin we ons redelijk moeiteloos aanpassen. Het is connectiviteit; je navigeert door een veelheid van mogelijke werelden.
• MP: dat gaat er van uit dat we ons kunnen terugtrekken achter onze voordeur.
• KO: vergelijk het met een wandeling in een mooi bos: er is zoveel informatie in zo' n bos; je hoeft echter niet alles te weten maar je kunt het wel ervaren, en je kunt een bepaald deel afsluiten voor eigen privé-gebruik
• MP: is er een verschuiving van publiek en privaat domein?
• KO: ja, dat denk ik. De studentenorganisatie Indesem wijdt daar binnenkort op de TU-Delft een themaweek aan: publiek wordt privé en privé wordt publiek. We vermengen oude gedaantes, we kiezen meervoudige gelaagde settings.
• MP: hoe zou de interactie zich manifesteren binnen de woonomgeving?
• KO: op heel veel niveau's; via je smartphone ben je al onderdeel van groepen; via andere apparaten ben je onderdeel van andere groepen, op een andere plek: een cafe, Schiphol, kantoor. Dat kan ook in huis, wat daarvoor niet kon. Vroeger ervoeren we de telefoon als een inbreuk op onze privacy: het is een kwestie van evolutie. Alles is vloeibaarder geworden, minder bepaald door fysieke muren.
• MP: als je ziet hoeveel moeite we al hebben met de invoering van een slimme energiemeter.........
• KO: ja, dat wordt ook tijd; ik wil niks anders. Ik zou willen dat alle huizen producenten van energie zijn. Gooi ze in een netwerk en je hebt geen energiecentrale meer nodig. Je moet dan wel in twee richtingen kunnen denken.
• MP: dat gaat voorbij aan het privacy aspect, zoals de Univ.Tilburg concludeerde.
• KO: dat is een achterhaald idee; zonder verbindingen, zonder 'brains' ben je niks. Dat oude idee van privacy hoort niet bij ons. Men is bang dat het eenrichtingsverkeer is; dan is het druk die wordt uitgeoefend en inbreuk pleegt op je privacy. Als het in een robuust netwerk in tweerichtingsverkeer aan elkaar wordt geknoopt, dan kan het niet meer stuk, net als het internet.
• MP: in uw boek staat een verwijzing naar "the Tschumi's, Coop's, OMA's ,"they are not willing to loosen the strings to the traditional building industry as they have always relied on stylish catalogue products for the majority of their building components." (pag.030)
• KO: ja; kijk naar bv. een gebouw van Gehry; je ziet cladding maar als je dichterbij komt zie je een traditionele ingang. Dat is storend; zij zitten vast aan oude paradigma´s, accepteren geen vernieuwing. Vergelijk het met de schilder Constant; bepaalde nieuwe ontwikkelingen gingen er bij hem eenvoudigweg niet meer in. Ik zie dat als een generatieprobleem.
• MP: een andere interessante opmerking: "my objective is to always make sure that iA (Interactive Architecture) is perceived as beautiful, that it not be experienced as merely a technical achievement" (pag.123)
• KO: zie Usman Haque; daar zie je een technische installatie; die wil ik helemaal niet zien.
• MP: dus een zekere poëtische vorm is er niet vreemd aan?
• KO: nee, in het geheel niet, maar het moet wel van binnenuit komen.
• MP: Het moet wel een integraal onderdeel van het eindresultaat vormen?
• KO: ja, en dat is niet eenvoudig te bereiken.
• MP: raak je op die manier voorbij aan de architectuur? In de standaarddefinitie daarvan?
• KO: in de standaarddefinitie zie je een verschil tussen architectuur en bouwen. Het gaat nu over een nieuw soort bouwen; over je houding ten opzichte daarvan. Architectuur is volgens mij niet anders dan het denken over bouwen; het is de relatie van ons denken met het fysieke. Die is niet anders dan die met het interactieve; de intelligentie moet in het materiaal zitten. Het resulteert in een fysiek product, net als jezelf met je eigen lichaam in een ecologisch netwerk functioneert en alleen in dat geheel kunt functioneren.
• MP: zou je kunnen zeggen dat de grens tussen architectuur en niet-architectuur vervaagt?
• KO: ja, dat zou je heel goed kunnen zeggen; ik zie geen principieel verschil tussen een groot kunstproject en een groot architectonisch project. Het zijn andere parameters,andere randvoorwaarden; (zie de beschutting waar we het eerder over hadden), zolang dat maar dynamische koppelingen blijven. Dat heeft veel met ons zelf te maken; Ilona (Lénárd, partner KO; MP) is beeldend kunstenaar; de manier van denken is ons wederzijds bekend. Ik wil liever dan een beperkte consultancy opdracht de volle eindverantwoordelijkheid, zoals een beeldend kunstenaar die heeft; dat alles op basis van vertrouwen. Als ik een opdracht krijg voor een kunstwerk is het geformuleerd op een A4-tje, als het een gebouw is wordt een dik pak papier; ofwel gebaseerd op wantrouwen. Dat kan veel directer; de architect moet meer verantwoordelijkheid naar zichzelf toetrekken: we moeten een product aanbieden. Het heeft eveneens te maken met hoe we gebouwen in elkaar zetten;met duizenden verschillende producenten. In mijn eigen bureau daar integen beperken het aantal details enorm; het is uiteindelijk eén complex parametrisch detail: 'one building, one detail'. In de traditionele bouw kan dat niet; daar zijn teveel spelers, teveel details die met elkaar clashen.
• MP: wat zou de rol van de interieurarchitect moeten of kunnen zijn?
• KO: dat is voor mij geen afgebakend vakgebied: waar het voor mij om gaat is dat de samenwerking goed word gedefinieerd en ieder dat toelaat en zich houdt aan de spelregels.
• MP: toch denken veel interieurarchitecten van binnenuit; juist daar waar het gaat over die beleving, privacy, zou er voor de interieurarchitect een belangrijker rol moeten zijn weggelegd als het gaat over acceptatie.
• KO: ik ga uit van 'collaborative design in real time' ; of te wel je werkt samen vanaf het allereerste begin en je doorleeft het project met elkaar van begin tot eind
• MP: heeft u het gevoel dat de gemiddelde interieurarchitect in een proces als dit inderdaad parallel loopt?
• KO: die situatie heb ik nog niet meegemaakt; ik weet hoe ik het zou willen hebben. Wat ik graag wil is sterke ideeën van anderen; feedback op tijd, in het vroegste stadium van het ontwerp. Als je een echte samenwerking wilt, moet je dat vanaf het prilste begin doen.
• MP; in het boek ligt de nadruk op het proces van bouwen; als je dat tegenover de beleving stelt?
• KO: dit proces van eenvoudige doch strikte regels levert een rijke complexiteit op, per definitie wordt dit door velen gewaardeerd. De paradigmaverschuiving is dat je je de interne logica eigen moet maken.
• MP: dank voor dit gesprek.
Dit interview staat tevens in verkorte vorm in BNI´s INTERN, nr. 2011/2